Vulregels - kabels en slangen in kabelrupsen

Installatie en trekontlasting voor ronde elektrische kabels

1. De kabel moet recht worden gelegd, zonder te draaien. Kabel mag niet worden afgerold van de bovenkant van de spoel. Onze Chainflex® kabels zijn onmiddellijk klaar om rechtstreeks in de kabelboom te worden gelegd. Ze hoeven niet losgemaakt of uitgelegd te worden voor de installatie.
2. De kabel moet zo worden gelegd dat elke kabel vrij van de ene kant naar de andere kan bewegen.
3. De kabel moet vrij langs de radius kunnen bewegen. Dit moet dubbel gecontroleerd worden als de bovenloop werkt op de maximale buigradius van de kabel.
4. Het indelen van de kabelrups met behulp van igus® tussenschot of planken is nodig als er meerdere kabels en/of slang met verschillende diameters worden gelegd. Het is belangrijk om te voorkomen dat kabels en slangen in de knoop raken.
5. Kabel en slang met verschillende mantelmaterialen mogen niet aan elkaar kleven. Mogelijk moeten ze worden gescheiden. igus® chainflex® kabels van alle series kunnen worden gecombineerd.
6. Ronde elektrische kabels moeten aan beide uiteinden zijn voorzien van trekontlasting. In uitzonderlijke gevallen kunnen kabels alleen aan de kabelrups meenemer trekontlasting hebben. Een ruimte van 10-30 keer de kabeldiameter tussen het uiteinde van het bochtsegment en het vaste punt wordt aanbevolen voor de meeste kabels. Chainflex® kabel kan daarentegen trekontlasting hebben direct bij het aansluitelement, zoals testen hebben bevestigd.

In principe gelden de regels voor ronde kabel ook voor pneumatische slang. Na overleg kunnen ze dichter op elkaar gelegd worden dan de 10% spellingsregel toelaat. Hiervoor is dubbelzijdig trekontlasting nodig. Voor pneumatische slang van rubber raden we aan om de 10% regel strikt te volgen, omdat deze slang de neiging heeft om aan elkaar en aan andere kabel en slang te plakken.

Het is vooral belangrijk dat de vlakkabel vrij kan bewegen bij de buigradius. Twee naast elkaar liggende vlakkabels moeten uit elkaar gehouden worden met tussenschot. Als twee vlakkabels op elkaar worden gelegd, raden we sterk aan om ze horizontaal inwendig te verdelen. Vlakke en ronde kabels moeten apart in de kabelrups gelegd worden. Vlakkabels worden slechts beperkt aanbevolen voor gebruik in kabelrupsen.

Let bij het plannen vooral op uitzetting in lengte- en dwarsrichting als de slang onder druk staat. Wij adviseren kabelrupsen met dwarsverbinder om de kabelrupschakel om de kracht van de slang over meer dwarsverbinder te verdelen. Er moet voldoende ruimte overblijven (20% speling). Het is belangrijk dat de gekozen slang voldoende flexibel is (hij moet buigen in de opgegeven radius). Het oppervlak van de slang moet ook schuurbestendig zijn en kunnen glijden. De igus® inwendige verdeling elementen minimaliseren slang slijtage met hun brede, gladde, afgeronde laatstdragend oppervlak. slang met textiel vlechten zijn meestal flexibeler dan die met staaldraad vlechten. Omdat zijdelingse hydraulische slangbewegingen in de kabelrupsen kunnen leiden tot verhoogde slijtage in het slangmateriaal, moet slang op zijn plaats worden vastgezet met verticale tussenschotten en moet klemmen worden vermeden. tussenschotten met inkeping die in de dwarsverbinder klikken, bijvoorbeeld, houden de slang stevig op zijn plaats in de kabelrupsen, zelfs als er sterke trillingen en schokken zijn.